Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- verklaart het beroep ongegrond.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 december 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de tussenuitspraak en einduitspraak van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft de aanvraag van betrokkene om bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB), die door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam was afgewezen. Betrokkene had zich op 15 februari 2012 gemeld bij het UWV werkbedrijf te Rotterdam en zijn aanvraag op 12 april 2012 ingediend. Tijdens het onderzoek naar zijn financiële situatie kwamen er kasstortingen op zijn bankrekening naar voren, die aanleiding gaven tot vragen over de herkomst van deze bedragen. De Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de gemeente Rotterdam heeft betrokkene verzocht om aanvullende informatie, maar de verstrekte gegevens waren onvoldoende om de herkomst van de kasstortingen te verifiëren. De rechtbank oordeelde in eerdere uitspraken dat het college ten onrechte had gesteld dat het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld, maar de Centrale Raad van Beroep heeft deze oordelen vernietigd. De Raad concludeerde dat betrokkene niet had voldaan aan zijn inlichtingenverplichting, waardoor niet kon worden vastgesteld of hij recht had op bijstand. De Raad verklaarde het beroep van appellant ongegrond en vernietigde de eerdere uitspraken van de rechtbank.