ECLI:NL:CRVB:2014:4115
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens schending van de inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 december 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Rotterdam. De appellanten, een echtpaar dat sinds 1993 bijstand ontving, hebben de op hen rustende inlichtingenverplichting geschonden door geen openheid van zaken te geven over hun financiële situatie. Dit betreft onder andere hun rol bij de aan- en verkoop van onroerend goed en de verhuur daarvan. De gemeente Lansingerland had op basis van een anonieme melding een onderzoek ingesteld naar de financiële situatie van appellanten, waaruit bleek dat zij gemachtigd waren voor verschillende bankrekeningen en dat zij beschikten over tegoeden op deze rekeningen. De Raad oordeelde dat appellanten niet voldoende duidelijkheid hebben verschaft over hun financiële situatie en dat zij niet hebben gemeld dat zij gemachtigd waren voor diverse bankrekeningen. Hierdoor kon het recht op bijstand niet worden vastgesteld. De rechtbank had het beroep van appellanten tegen het besluit van het college ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad concludeerde dat appellanten niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij geen inkomen of vermogen hadden dat van invloed kon zijn op hun recht op bijstand. De uitspraak benadrukt de verplichting van bijstandsontvangers om openheid van zaken te geven over hun financiële situatie en de gevolgen van het niet voldoen aan deze verplichting.