ECLI:NL:CRVB:2014:4101
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van WW-uitkering aan Roemeense werknemer wegens niet-inschrijving bij Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 november 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van een WW-uitkering aan een Roemeense appellant. De appellant had van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2008 in Roemenië gewerkt en had op basis van een overeenkomst tussen Nederland en Roemenië recht op de Nederlandse socialezekerheidswetgeving. Na beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst op 1 januari 2009, heeft de appellant op 22 juli 2011 een WW-uitkering aangevraagd, welke hem bij besluit van 4 augustus 2011 werd geweigerd. Het Uwv handhaafde deze weigering in een beslissing op bezwaar op 10 november 2011.
De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep van de appellant tegen het bestreden besluit ongegrond. De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de appellant op 1 januari 2009 geen recht had op een WW-uitkering, omdat hij niet voldeed aan de eis van inschrijving bij de Nederlandse arbeidsbemiddelingsdienst, het Uwv. De Raad oordeelde dat de appellant zich niet had aangemeld bij het Uwv, wat noodzakelijk was om aanspraak te maken op de uitkering. De appellant had aangevoerd dat hij zich niet kon inschrijven omdat hij geen woonadres in Nederland had, maar de Raad oordeelde dat dit niet voldoende was om zijn aanspraak te onderbouwen.
De Raad concludeerde dat de appellant niet ter beschikking stond van de Nederlandse arbeidsbemiddelingsdienst en dat er geen bewijs was dat hij door het Uwv verkeerd was geïnformeerd over de inschrijving. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 28 november 2014.