ECLI:NL:CRVB:2014:407
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering omzetting prestatiebeurs in gift wegens te late diplomering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 februari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage. Appellante had een prestatiebeurs ontvangen voor haar hbo-opleiding tot mondhygiëniste en later voor haar wo-opleiding rechten. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap weigerde echter om de prestatiebeurs voor het studiejaar 2003/2004 om te zetten in een gift, omdat appellante haar diploma buiten de geldende diplomatermijn had behaald. De Minister stelde dat er geen recht op omzetting bestond, aangezien appellante haar opleidingen niet binnen de daarvoor geldende termijn had afgerond.
De Raad oordeelde dat appellante niet in aanmerking kwam voor omzetting van de prestatiebeurs, omdat zij niet voldeed aan de voorwaarden van de Wet studiefinanciering 2000 (Wsf 2000). De Raad bevestigde dat de omzetting van een prestatiebeurs in een gift alleen mogelijk is als het afsluitend examen binnen de diplomatermijn met goed gevolg is afgelegd. Appellante had weliswaar haar wo-bacheloropleiding afgerond, maar niet de wo-masteropleiding binnen de diplomatermijn. De Raad concludeerde dat de Minister terecht had besloten om de prestatiebeurs niet om te zetten in een gift.
Daarnaast werd er geen strijd met internationale verdragen vastgesteld, en de Raad oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die toepassing van de hardheidsclausule rechtvaardigden. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met J. Brand als voorzitter en I.M.J. Hilhorst-Hagen en D.S. de Vries als leden, in aanwezigheid van griffier K.E. Haan.