ECLI:NL:CRVB:2014:4031
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van Wajong-uitkering op basis van onvoldoende medische gegevens en arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, geboren in 1961, had op 8 augustus 2011 een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, die was afgewezen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op basis van onvoldoende objectieve medische gegevens. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, waarbij werd vastgesteld dat er geen bewijs was dat de appellant op zijn 17e en 18e verjaardag arbeidsongeschikt was. De rechtbank oordeelde dat het Uwv zorgvuldig had gehandeld en dat het risico van het ontbreken van medische gegevens voor rekening van de appellant kwam, gezien de laattijdige aanvraag meer dan 30 jaar na de gestelde datum van arbeidsongeschiktheid.
In hoger beroep herhaalde de appellant zijn standpunt dat hij sinds zijn puberteit te kampen had met ernstige psychische klachten. Hij overhandigde een brief van een psycholoog ter ondersteuning van zijn claim. Het Uwv verzocht om bevestiging van de eerdere uitspraak en overhandigde een aanvullend rapport van een verzekeringsarts. De Raad oordeelde dat de argumenten van de appellant in hoger beroep niet nieuw waren en dat de rechtbank deze al voldoende had besproken. De Raad concludeerde dat er geen bewijs was dat de appellant op zijn 17e en 18e verjaardag niet in staat was om ten minste 75% van het voor hem geldende maatmaninkomen te verdienen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees de aanvraag voor de Wajong-uitkering af.