ECLI:NL:CRVB:2014:3864
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening bijstandsuitkering en inlichtingenverplichting in het kader van de WWB
In deze zaak gaat het om de herziening van de bijstandsuitkering van betrokkene, die sinds 1 oktober 2008 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, die op 25 juli 2013 een eerdere beslissing had genomen. Betrokkene had een persoonsgebonden budget (PGB) ontvangen voor zorg aan haar dochter, maar heeft dit PGB zonder overleg met het college van burgemeester en wethouders omgezet naar Zorg in Natura (ZiN) en de ontvangen bedragen terugbetaald. Het college heeft betrokkene verweten dat zij haar inlichtingenverplichting heeft geschonden door het college niet op de hoogte te stellen van de PGB-gelden.
De Raad oordeelt dat betrokkene inderdaad haar inlichtingenverplichting heeft geschonden. De ontvangen PGB-gelden zijn aangemerkt als inkomen in de zin van de WWB, wat betekent dat de bijstand van betrokkene over de periode van 1 december 2011 tot 1 mei 2012 terecht is herzien. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de schending van de inlichtingenverplichting niet leidde tot een te hoog bedrag aan bijstand, omdat betrokkene de PGB-gelden direct had teruggestort. De Raad stelt echter dat de ontvangen PGB-gelden wel degelijk als middelen moeten worden aangemerkt, ongeacht of betrokkene de zorg daadwerkelijk heeft verleend.
De Centrale Raad van Beroep vernietigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep van betrokkene ongegrond. De Raad bevestigt dat de herziening van de bijstand en de terugvordering van de onterecht ontvangen bijstand terecht zijn opgelegd. De Raad wijst ook het verzoek van betrokkene om schadevergoeding af, omdat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan op 18 november 2014.