ECLI:NL:CRVB:2014:3661
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- J.S. van der Kolk
- I.M.J. Hilhorst-Hagen
- Rechtspraak.nl
Weigering van een IVA-uitkering op basis van niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 september 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Haarlem. Appellant, die als productiemedewerker heeft gewerkt, heeft zich op het standpunt gesteld dat hij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is en daarom recht heeft op een IVA-uitkering. De rechtbank had eerder de beroepen van appellant ongegrond verklaard, waarbij werd overwogen dat de inschatting van de kans op herstel van zijn arbeidsbeperkingen op basis van de beschikbare medische informatie niet voldoende was om duurzaamheid aan te nemen.
De Raad heeft de argumenten van appellant, waaronder rapporten van verschillende artsen, in overweging genomen. De bezwaarverzekeringsarts concludeerde dat er mogelijkheden tot verbetering van zowel de psychische als de lichamelijke klachten van appellant zijn, wat in lijn is met de bevindingen van de behandelend psychiater en reumatoloog. De Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de arbeidsbeperkingen van appellant niet als duurzaam konden worden gekwalificeerd. De Raad bevestigde dat er geen reden was om de prognose van de bezwaarverzekeringsarts voor onjuist te houden, en dat de lichamelijke klachten van appellant door behandeling mogelijk konden verbeteren.
Daarnaast heeft appellant verzocht om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De Raad heeft vastgesteld dat de redelijke termijn in de rechterlijke fase is geschonden en heeft het onderzoek heropend om te beslissen over het verzoek om schadevergoeding. De uitspraak bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank en merkte de Staat der Nederlanden aan als partij in de procedure over de schadevergoeding.