Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- bepaalt dan van appellant een griffierecht van € 466,- wordt geheven.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Arnhem. De zaak betreft de weigering van een WIA-uitkering aan betrokkene 1, die lijdt aan de ziekte van Besnier Boeck (sarcoïdose) en sinds september 2010 met vermoeidheidsklachten kampt. Betrokkene 1 had op 26 juli 2011 verzocht om een WIA-uitkering met toepassing van een verkorte wachttijd, omdat hij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zou zijn. Het Uwv heeft dit verzoek afgewezen, onderbouwd met een rapport van de verzekeringsarts die stelde dat niet alle behandelopties waren uitgeput en dat er mogelijkheden waren voor klachtenafname.
Betrokkene 1 en zijn vertegenwoordiger hebben bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar het Uwv handhaafde zijn standpunt. De rechtbank heeft in een eerdere uitspraak het beroep van betrokkene 1 gegrond verklaard en de bestreden besluiten vernietigd, omdat het Uwv onvoldoende had gemotiveerd dat verbetering van de belastbaarheid van betrokkene 1 niet was uitgesloten.
In hoger beroep heeft het Uwv aangevoerd dat er geen sprake was van een onomkeerbare situatie die een verkorte wachttijd rechtvaardigde. De Centrale Raad van Beroep heeft overwogen dat het Uwv onvoldoende had aangetoond dat verbetering van de belastbaarheid van betrokkene 1 niet was uitgesloten. De Raad benadrukte dat de verzekeringsartsen van het Uwv betrokkene 1 niet hadden gezien of onderzocht, en dat de beschikbare informatie over zijn gezondheidstoestand niet leidde tot de conclusie dat herstel uitgesloten was. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en geoordeeld dat het Uwv niet had voldaan aan de vereisten voor de afwijzing van de WIA-aanvraag.