ECLI:NL:CRVB:2014:3542
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering op basis van duurzaam benutbare mogelijkheden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die een WIA-uitkering aanvroeg, werd door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) geweigerd op basis van het oordeel dat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard. De appellant stelde dat het besluit van het Uwv onzorgvuldig tot stand was gekomen, omdat de verzekeringsarts geen consult had aangevraagd bij zijn behandelend psychiater en de psychische klachten van de appellant onvoldoende waren meegenomen in de beoordeling. De psychiater had een GAF-score van 50 vastgesteld en de appellant had aanvullende medische informatie over zijn knieklachten overgelegd.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de hoger beroepsgronden voornamelijk herhalingen waren van eerder aangevoerde gronden en dat de rechtbank deze terecht had verworpen. De Raad bevestigde dat de verzekeringsarts de appellant adequaat had onderzocht en dat er geen duurzaam benutbare mogelijkheden waren. De informatie van de psychiater werd als summier beschouwd en de GAF-score werd niet als doorslaggevend gezien voor de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid. De Raad concludeerde dat de FML een juist beeld gaf van de psychische en fysieke beperkingen van de appellant en dat de geselecteerde functies medisch passend waren. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.