ECLI:NL:CRVB:2012:BW1513
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning WAO-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en medisch onderzoek
In deze zaak gaat het om de toekenning van een WAO-uitkering aan appellant, die in hoger beroep is gegaan tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Leeuwarden. De Centrale Raad van Beroep heeft op 11 april 2012 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij de Raad de eerdere beslissing van de rechtbank bevestigde. De rechtbank had geoordeeld dat het Uwv op zorgvuldige wijze had vastgesteld dat appellant een mate van arbeidsongeschiktheid van 35 tot 45% had. Dit oordeel was gebaseerd op een medisch onderzoek dat door de bezwaarverzekeringsarts L.J. Zwemer was uitgevoerd, waarbij de psychische belastbaarheid van appellant was vastgesteld op basis van rapportages van psychiater B.M. Klop-de Vries.
Appellant voerde in hoger beroep aan dat hij meer beperkingen ondervond dan het Uwv had aangenomen en dat hij volledig arbeidsongeschikt was per 12 april 2007. Hij overhandigde verschillende medische stukken ter ondersteuning van zijn standpunt. Het Uwv daarentegen stelde dat de door appellant overgelegde stukken geen aanleiding gaven om het eerdere oordeel te herzien. De Raad oordeelde dat de rapportage van de medisch adviseur M.A. Peerden geen nieuwe informatie bevatte die de eerdere conclusies in twijfel trok.
De Raad wees ook het verzoek van appellant om een onafhankelijk deskundige te benoemen af, omdat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de eerdere rapportages. De Raad benadrukte dat het GAF-systeem niet bedoeld is om beperkingen in sociaal of beroepsmatig functioneren vast te leggen, maar enkel als handvat dient voor de beoordeling van het beloop van een behandeling. Uiteindelijk bevestigde de Raad de uitspraak van de rechtbank en wees hij het hoger beroep van appellant af, zonder aanleiding te zien voor een proceskostenveroordeling.