ECLI:NL:CRVB:2014:3516
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verlenging Bbz-uitkering wegens niet-levensvatbaar bedrijf en niet voldoen aan aanvraagvereisten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Leeuwarden. Appellante had een aanvraag ingediend voor verlenging van haar Bbz-uitkering, maar het college van burgemeester en wethouders van Opsterland heeft deze aanvraag afgewezen op de grond dat haar onderneming niet levensvatbaar was. Appellante stelde dat zij op 14 oktober 2011 per e-mail een aanvraag had ingediend voor schuldhulpsanering, maar het college heeft deze e-mail niet als een geldige aanvraag aangemerkt. De Raad heeft vastgesteld dat het college de elektronische weg voor het indienen van aanvragen niet had geopend en dat appellante niet had voldaan aan de vereisten voor een schriftelijke aanvraag zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad oordeelde dat de consulente van het college appellante niet had geïnformeerd dat een aanvraag per e-mail mogelijk was en dat de e-mail van appellante niet voldeed aan de vereisten van een aanvraag. De rechtbank had terecht geoordeeld dat appellante geen geldige aanvraag had ingediend en dat het college geen dwangsom verschuldigd was. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep van appellante af.