ECLI:NL:CRVB:2014:3465
Centrale Raad van Beroep
- Schadevergoedingsuitspraak
- M.M. van der Kade
- H.J. Simon
- E.E.V. Lenos
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in bestuursrechtelijke procedure
In deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 17 oktober 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:3465, werd een verzoek om schadevergoeding behandeld wegens de overschrijding van de redelijke termijn in een bestuursrechtelijke procedure. De zaak betrof een geschil tussen betrokkene en de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door de Minister van Veiligheid en Justitie, over de duur van de procedure die meer dan vijf jaar had geduurd. De Raad had eerder op 7 maart 2014 uitspraak gedaan in een hoger beroep dat door betrokkene en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) was ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Zutphen. In die uitspraak werd vastgesteld dat er vermoedens bestonden van een schending van de redelijke termijn, wat leidde tot heropening van het onderzoek.
De Raad beoordeelde of de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), was overschreden. De Raad concludeerde dat de totale duur van de procedure in de rechterlijke fase met één jaar en ruim acht maanden was overschreden. De Raad baseerde deze conclusie op de criteria van de ingewikkeldheid van de zaak, de behandeling door het bestuursorgaan en de rechter, en het procesgedrag van betrokkene. De Raad oordeelde dat de overschrijding van de redelijke termijn leidde tot een schadevergoeding van € 2.000,-, te betalen door de Staat.
Daarnaast werd het verzoek van betrokkene om proceskostenvergoeding afgewezen, omdat er geen proceshandelingen waren die voor vergoeding in aanmerking kwamen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met M.M. van der Kade als voorzitter en H.J. Simon en E.E.V. Lenos als leden, in aanwezigheid van griffier M.P. Ketting. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.