3.1.De rechtbank heeft, kort samengevat, geoordeeld dat de twee genomen schorsingsbesluiten kunnen worden gedragen door de bij het college gerezen twijfel aan de integriteit van betrokkene en het daaruit voortgevloeide onderzoek. In de afweging die tot die besluiten heeft geleid mochten volgens de rechtbank de gedragingen worden betrokken die lopende het in januari 2010 gestarte disciplinaire onderzoek hebben plaatsgevonden. De Raad volgt de rechtbank hierin. Wat betrokkene op het punt van de schorsingen heeft aangevoerd, namelijk dat het college al eerder dan in besluit 2 aan betrokkene is voorgespiegeld op de hoogte moet zijn geweest van het bestaan van de onder 1.8 bedoelde USB-stick en dat dat besluit ten onrechte de indruk wekt dat betrokkene niet aan de afgifte van de USB-stick heeft willen meewerken, brengt de Raad niet tot een ander oordeel. De schorsingsbesluiten houden dus in rechte stand.
3.2.1.Aan het ontslag is in de eerste plaats het onbevoegd inloggen op de gemeenteserver ten grondslag gelegd. Vast is komen te staan dat de zoon van betrokkene, L, zich op 11 mei 2010, nadat hij op verzoek van betrokkene naar het gemeentehuis was gekomen, toegang tot de server heeft verschaft met het account “administrator”, welk account L nog bekend was uit een aantal tijdelijke dienstverbanden bij de gemeente, waarvan de laatste in 2008 is geëindigd. Mede gelet op de verklaringen die L bij de politie heeft afgelegd is tevens aannemelijk dat L zich ook op eerdere, na het einde van het laatste dienstverband met de gemeente gelegen momenten, maar dan vanuit huis, met dit account toegang tot de server heeft verschaft en dat daarbij enkele keren schermafdrukken uit het aanwezigheidssysteem Nova Time zijn gemaakt.
3.2.2.Dat ook betrokkene zelf op enig moment gebruik heeft gemaakt van het account “administrator” is niet komen vast te staan. Betrokkene is evenwel onmiskenbaar betrokken geweest bij de onder 3.2.1 beschreven handelingen van zijn zoon. Het maken van de schermafdrukken uit Nova Time, zo heeft L bij de politie verklaard, geschiedde op verzoek van betrokkene, net als de komst van L naar het gemeentehuis op 11 mei 2010. Betrokkene heeft verklaard dat hij L bij die laatste gelegenheid heeft gevraagd om bestanden voor de wijkkrant vanuit de gemeenteserver op de nieuwe laptop te zetten, zodat hij zijn werkzaamheden na het afgeven van de oude laptop zou kunnen voorzetten. Kortom, ook op
11 mei 2010 heeft L op instigatie van betrokkene gehandeld. Dat betrokkene volgens zijn eigen verklaring geen verstand heeft van computers, niet wist langs welke technische wegen L opereerde en ook niet op het scherm heeft meegekeken, rechtvaardigt, wat er van die verklaring verder op zichzelf beschouwd ook zij, in elk geval niet de conclusie dat de bewuste handelingen geheel en al buiten betrokkene om hebben plaatsgevonden en dat hij daar in geen enkel opzicht mee te maken heeft gehad.
3.2.3.De hier beschreven betrokkenheid bij het inloggen met het account “administrator” levert evident plichtsverzuim op. Betrokkene is nimmer bevoegd geweest tot gebruikmaking van dit account, terwijl L sinds het einde van zijn laatste dienstverband bij de gemeente evenmin bevoegd was dit account nog langer te gebruiken.
3.2.4.Aan betrokkene is tevens verweten dat hij tijdens de inlogsessie op 11 mei 2010 vertrouwelijke bestanden heeft ingezien. In dat verband is het volgende van belang. Het college kan worden toegegeven dat de verklaring die betrokkene heeft gegeven voor zijn handelen op de bewuste dag, niet sluitend is. Het inroepen van de hulp van L zou wellicht nog kunnen worden verklaard door het op dat moment, althans volgens betrokkene, nog niet gebruiksklaar zijn van de nieuwe laptop, maar daarmee is nog niet verklaard waarom het gebruik van die laptop überhaupt noodzakelijk was om over de bestanden te kunnen beschikken. Niet gebleken is dat betrokkene de bestanden voor de wijkkrant niet, via zijn eigen account, had kunnen benaderen via een computer of terminal op het gemeentehuis. De verklaring van betrokkene dat het gemeentelijke systeem ongeschikt dan wel te langzaam was om te kunnen werken met de ten behoeve van de wijkkrant opgeslagen fotobestanden, overtuigt niet, nu betrokkene naar zijn zeggen beoogde deze bestanden vanuit uitgerekend ditzelfde systeem tot zijn beschikking te krijgen. Dit alles neemt niet weg dat het uitvoerige onderzoek dat in deze zaak, zowel door Hoffmann als door de politie, is verricht, het aan betrokkene verweten inzien van vertrouwelijke documenten niet aan het licht heeft gebracht. Betrokkene was bevoegd tot inzage in het systeem Nova Time. Het blijkens het verrichte onderzoek benaderde bestand [bestand] bevond zich weliswaar in een omgeving met vertrouwelijke informatie, maar als zodanig bevatte het bestand, zijnde een plattegrond van Gouda, geen voor betrokkene niet toegankelijke informatie. Het enkele benaderen van dit bestand rechtvaardigt niet de conclusie dat betrokkene zaken heeft ingezien die niet voor zijn ogen waren bestemd. Het ontbreken van digitale sporen van dergelijke, daadwerkelijke inzage vormt daarbij een aanwijzing voor het tegendeel. Kortom, hoe zeer ook geldt dat de handelwijze van betrokkene in dit verband vragen oproept, feit is en blijft dat het aan betrokkene verweten plichtsverzuim in zoverre niet is komen vast te staan. De rechtbank heeft ten onrechte anders geoordeeld.
3.2.5.Aan betrokkene wordt in dit kader ten slotte verweten dat hij, voorafgaand aan de afgifte van de oude laptop, in strijd met gemaakte afspraken documenten van die laptop heeft verwijderd. Het college heeft benadrukt dat het betrokkene enkel was toegestaan om in het kader van het disciplinaire onderzoek verzamelde verklaringen van collega’s te verwijderen. Betrokkene heeft bevestigd dat hij ook andere documenten naar zijn USB-stick heeft overgezet, maar hierbij ging het naar zijn zeggen uitsluitend om strikt persoonlijke bestanden, zoals bijvoorbeeld een echofoto van zijn dochter. Wat er ook precies zij van dit laatste, de Raad ziet in het handelen van betrokkene op dit punt geen plichtsverzuim. Hierbij moet voorop worden gesteld dat niet is gebleken dat betrokkene bestanden heeft verwijderd die voor het disciplinaire onderzoek van belang hadden kunnen zijn. Van belang is verder het volgende. Uit de gedingstukken komt het beeld naar voren dat het betrokkene jarenlang is toegestaan de van gemeentewege verstrekte laptop mede voor privédoeleinden te gebruiken. In dat licht bezien had het voor de hand gelegen dat het college betrokkene gelegenheid had geboden zijn privébestanden onder toezicht over te zetten of te kopiëren. Het plotse opeisen van de laptop, waarbij de bestandsverwijdering stante pede moest plaatsvinden, heeft daarbij een chaotische situatie te weeg gebracht, waarin het ontbrak aan vooraf vastgelegde afspraken. Onder deze omstandigheden is het niet geheel onvoorstelbaar dat betrokkene ook andere documenten dan de verklaringen van de collega’s heeft verwijderd. Niet aannemelijk is echter geworden dat dit werkbestanden waren. Anders dan de rechtbank, ziet de Raad onvoldoende grond voor de conclusie dat betrokkene zich in dit opzicht schuldig heeft gemaakt aan plichtsverzuim.
Aanschaf en gebruik van de gemeentelijke fotoapparatuur
3.3.1.Betrokkene wordt in dit verband allereerst verweten een valse factuur te hebben doen opmaken. De Raad volgt het college niet in dit verwijt. De factuur, tot stand gekomen in december 2008, is indertijd goedgekeurd door de toenmalige leidinggevende van betrokkene, A. Dat de levering van de aangeschafte apparatuur niet meer in het jaar 2008, maar pas in 2009 heeft plaatsgevonden, maakt niet dat de factuur incorrect is te achten. Bovendien heeft betrokkene verklaard dat de facturering van het bedrag in het jaar 2008 op verzoek van en in overleg met A heeft plaatsgevonden. In hetgeen het college daar tegenover heeft gesteld vindt de Raad onvoldoende aanleiding om de bedoelde verklaring van betrokkene in twijfel te trekken. Opgemerkt wordt daarbij dat betrokkene er geen persoonlijk belang bij had om de facturering in een eerder jaar te laten plaatsvinden dan de levering. Dat betrokkene iets anders heeft aangeschaft dan hem was toegestaan, is evenmin aannemelijk geworden. Weliswaar heeft A desgevraagd achteraf verklaard zich te herinneren dat de door haar verleende toestemming betrekking had op een lens, en heeft zij, zoals het college heeft benadrukt, dus niet gesproken over een camera, maar er is op geen enkele wijze naar voren gekomen dat betrokkene destijds is aangesproken op het hebben gedaan van een onjuiste aankoop. Dat betrokkene op deze wijze met het doen van een niet toegestane aanschaf ter waarde van bijna € 900,- zou zijn weggekomen, is niet aannemelijk te achten. Anders dan de rechtbank is de Raad dus van oordeel dat ook in zoverre niet is gebleken van plichtsverzuim.
3.3.2.In het aan betrokkene verweten mee naar huis nemen en voor privédoeleinden gebruiken van de gemeentelijke camera ziet de Raad, eveneens anders dan de rechtbank, evenmin plichtsverzuim. Ook ten aanzien van de gemeentelijke fotoapparatuur geldt dat privégebruik langdurig aan betrokkene is toegestaan. In 2009 is de toestemming daarvoor ingetrokken. Het college heeft niet weersproken dat het mee naar huis nemen van de camera nadien nog slechts één keer is voorgekomen en dat dit samenhing met het late tijdstip waarop betrokkene zijn werkzaamheden op de bewuste dag had afgerond. Evenmin heeft het college weersproken dat betrokkene, omdat hij de volgende ochtend vroeg op vakantie zou gaan, heeft geregeld dat de camera bij hem thuis zou worden opgehaald. Daarmee heeft betrokkene zich in voldoende mate rekenschap gegeven van de veranderde situatie. Dat het ophalen van de camera uiteindelijk niet heeft plaatsgevonden, doet daar niet aan af. Uit de relativerende bewoordingen van Hoffmann over het met de camera maken van privéfoto’s leidt de Raad bovendien af dat deze foto’s direct volgend op en in nauwe samenhang met in werkverband gemaakte foto’s zijn genomen. Daarin ziet de Raad geen strafwaardig plichtsverzuim.
3.3.3.Wel is er sprake van plichtsverzuim op het punt van de cash-backactie. Betrokkene heeft, overigens reeds in 2005, ten onrechte een teruggave op een van gemeentewege bekostigde aanschaf op eigen rekening laten overmaken. Ook al stonden daar, zoals door betrokkene is verklaard, ten behoeve van de gemeente gedane uitgaven tegenover, dan nog geldt dat betrokkene zich het bedrag van de cash-backactie niet eigenmachtig had mogen
toe-eigenen. Voor zover hij iets van de gemeente wenste te vorderen, had hij declaraties moeten indienen, zodat het college zich over zijn eventuele vergoedingsaanspraken had kunnen buigen.