ECLI:NL:CRVB:2014:3304
Centrale Raad van Beroep
- Tussenuitspraak bestuurlijke lus
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over de weigering van een Wajong-uitkering en de medische en arbeidskundige grondslagen
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep, gedateerd op 10 oktober 2014, wordt de weigering van een Wajong-uitkering aan appellant besproken. Appellant, geboren in 1985, had een laattijdige aanvraag ingediend op basis van psychische en lichamelijke klachten die sinds 2002 aanwezig zijn. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had in een eerder besluit, na verzekeringsgeneeskundige en bezwaararbeidskundige onderzoeken, vastgesteld dat appellant op zijn 18e verjaardag in staat was om meer dan 75% van het maatmaninkomen te verdienen, wat leidde tot de afwijzing van de Wajong-aanvraag.
De rechtbank Assen had het beroep van appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, maar appellant ging in hoger beroep. Hij stelde dat de medische en arbeidskundige onderzoeken niet zorgvuldig waren uitgevoerd en dat zijn beperkingen waren onderschat. De Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat er geen aanknopingspunten waren om de bevindingen van de (bezwaar)verzekeringsarts te betwijfelen. De Raad bevestigde dat de medische urenbeperking van appellant correct was vastgesteld en dat de berekeningen van de arbeidsongeschiktheid op basis van de beleidsregels juist waren uitgevoerd.
Echter, de Raad constateerde dat er een (arbeidskundig) gebrek aan het bestreden besluit kleefde, omdat appellant met zijn beperkingen ten minste 52 weken buiten staat was geweest om met algemeen geaccepteerde arbeid meer dan 75% van zijn maatmaninkomen te verdienen. De Raad droeg het Uwv op om binnen acht weken het gebrek in het bestreden besluit te herstellen, waarbij de Raad de noodzaak van een zorgvuldige herbeoordeling benadrukte. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met M.C. Bruning als voorzitter, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.