ECLI:NL:CRVB:2014:3207
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Terugvordering teveel betaald voorschot WW-uitkering en eigen verantwoordelijkheid van de appellant
In deze zaak gaat het om de terugvordering van een teveel betaald voorschot op de WW-uitkering van appellant, die als zelfstandige is gestart. Appellant ontving vanaf 12 november 2007 een WW-uitkering en kreeg toestemming van het Uwv om gedurende een bepaalde periode met behoud van zijn uitkering een eigen bedrijf te starten. Het Uwv heeft appellant echter later medegedeeld dat hij te veel voorschot had ontvangen, omdat zijn inkomsten uit het bedrijf in mindering moesten worden gebracht op de WW-uitkering. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze terugvordering, maar het Uwv verklaarde het bezwaar ongegrond, met de stelling dat appellant voldoende geïnformeerd was over de verrekening van zijn inkomsten.
De rechtbank Amsterdam heeft het beroep van appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard. Appellant stelde dat hij onjuist was geïnformeerd door het Uwv, met name door de re-integratiecoach, die hem niet had gewezen op de gevolgen van zijn inkomsten voor de WW-uitkering. De Centrale Raad van Beroep heeft in hoger beroep geoordeeld dat het aan appellant zelf was om zich op de hoogte te stellen van de regelgeving omtrent de WW-uitkering en de gevolgen van zijn inkomsten. De Raad concludeert dat de informatie die het Uwv heeft verstrekt niet onjuist was en dat appellant niet voldoende actie heeft ondernomen om zijn situatie te verduidelijken.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het hoger beroep van appellant niet slaagt. De uitspraak benadrukt de eigen verantwoordelijkheid van de appellant in het begrijpen van de regelgeving en de gevolgen van zijn keuzes als zelfstandige. De Raad ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.