ECLI:NL:CRVB:2014:3155
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning schadevergoeding en proceskostenveroordeling wegens overschrijding van de redelijke termijn in de rechterlijke fase
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 september 2014 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank. De zaak betreft een verzoek om schadevergoeding van verzoeker, die van mening is dat de redelijke termijn in de rechterlijke fase is overschreden. De procedure had meer dan zes jaar geduurd, wat aanleiding gaf tot het vermoeden van een schending van artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM). De Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door de Minister van Veiligheid en Justitie, heeft erkend dat de redelijke termijn is overschreden en heeft een schadevergoeding van € 2.500,- aangeboden aan verzoeker, die hiermee instemde. Daarnaast heeft verzoeker verzocht om vergoeding van de proceskosten, die door de Centrale Raad zijn vastgesteld op € 243,50. De Centrale Raad heeft de Staat veroordeeld tot betaling van zowel de schadevergoeding als de proceskosten aan verzoeker. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.