ECLI:NL:CRVB:2014:3103
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van inkomensvoorziening en terugvordering door het college van burgemeester en wethouders van Haarlem
In deze zaak heeft appellante, die een uitkering ontving van het UWV wegens faillissement van haar werkgever, hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Haarlem. Het college had de inkomensvoorziening van appellante herzien en een bedrag van € 544,19 teruggevorderd, omdat appellante in strijd met haar inlichtingenverplichting had nagelaten te melden dat zij een WW-uitkering had ontvangen. De rechtbank Noord-Holland had het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 23 september 2014 uitspraak gedaan. De Raad oordeelde dat het bestreden besluit niet kon worden gehandhaafd. De Raad volgde het standpunt van het college niet dat de eindejaarsuitkering van appellante niet aan de maanden januari en maart 2011 kon worden toegerekend. De Raad vernietigde de uitspraak van de rechtbank en het besluit van het college, en droeg het college op om een nieuw besluit op bezwaar te nemen, rekening houdend met de uitspraak van de Raad.
De Raad concludeerde dat het college niet in aanmerking kwam voor een veroordeling in de proceskosten, omdat appellante zelf verantwoordelijk was voor het verstrekken van de relevante informatie. De Raad stelde vast dat als appellante eerder de juiste gegevens had verstrekt, dit had geleid tot een correcte besluitvorming door het college. De uitspraak benadrukt het belang van de inlichtingenverplichting voor uitkeringsgerechtigden en de gevolgen van het niet naleven daarvan.