ECLI:NL:CRVB:2014:3082
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag voor individuele vervoersvoorziening op basis van praktische bezwaren tegen collectief vervoer
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 september 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Assen. De appellant, die sinds 2002 over een taxipas en begeleiderspas voor collectief vervoer beschikt, had een aanvraag ingediend om zijn taxipas om te zetten in een persoonsgebonden budget (pgb). Het college van burgemeester en wethouders van Emmen had deze aanvraag afgewezen, omdat appellant gebruikmaakt van zijn eigen auto en er geen noodzaak was voor een andere vervoersvoorziening. De rechtbank had het beroep van appellant gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand gelaten.
De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen. Appellant voerde aan dat hij praktische bezwaren had tegen het gebruik van collectief vervoer, zoals het weigeren van chauffeurs om zijn visuitrusting mee te nemen en de weigering van zijn echtgenote om hem te begeleiden. De Raad oordeelde echter dat deze bezwaren niet zodanig zwaarwegend waren dat appellant niet voldoende gecompenseerd werd in zijn vervoersbehoefte. De Raad benadrukte dat appellant zich enige beperkingen moest getroosten bij het gebruik van collectief vervoer en dat hij ook de mogelijkheid had om door een andere persoon te worden begeleid.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de door het college aangedragen feiten en omstandigheden als overwegende bezwaren konden worden aangemerkt. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 10 september 2014.