ECLI:NL:CRVB:2014:3064
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Heropening van WAO-uitkering en toepassing van buitenwettelijk, begunstigend beleid
In deze zaak gaat het om de heropening van een WAO-uitkering van appellante, die eerder was ingetrokken door het Uwv. Appellante had zich op 15 juni 2010 bij het Uwv gemeld met het verzoek om heropening van haar uitkering, nadat deze op 1 oktober 2007 was ingetrokken. Het Uwv had de uitkering heropend met terugwerkende kracht tot 15 juni 2010, maar appellante was van mening dat zij recht had op heropening vanaf de datum van intrekking. De rechtbank Breda had in een eerdere uitspraak geoordeeld dat het Uwv niet op een draagkrachtige motivering kon steunen voor de ingangsdatum van de heropening, wat leidde tot vernietiging van het bestreden besluit, maar de rechtsgevolgen in stand hield.
In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de zaak opnieuw beoordeeld. De Raad oordeelde dat het Uwv de Beleidsregels schorsing, opschorting, intrekking en herziening van uitkeringen op consistente wijze had toegepast. De Raad bevestigde dat er geen regeling in de WAO is voor heropening van de uitkering in situaties waarin deze is ingetrokken op basis van artikel 36a. De Raad concludeerde dat appellante niet had aangetoond dat zij niet in staat was om eerder om heropening te vragen en dat haar argumenten over verwarring door de gemeente niet voldoende onderbouwd waren.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. De beslissing werd uitgesproken in het openbaar op 17 september 2014, waarbij de voorzitter en de leden van de Raad aanwezig waren. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.