ECLI:NL:CRVB:2014:3060
Centrale Raad van Beroep
- Tussenuitspraak bestuurlijke lus
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over de ondeugdelijke motivering van een besluit inzake WW-uitkering
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep, gedateerd 10 september 2014, wordt de ondeugdelijke motivering van een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) inzake de WW-uitkering van betrokkene behandeld. De zaak betreft een hoger beroep tegen eerdere uitspraken van de rechtbank Den Haag. Betrokkene had een WW-uitkering aangevraagd na beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst met een werkgever, waarbij een opzegtermijn van drie maanden was overeengekomen. Het Uwv ontzegde betrokkene de uitkering over de periode van 1 augustus 2012 tot en met 31 oktober 2012, op basis van een verlengde opzegtermijn van zes maanden, die volgens het Uwv in strijd was met de geldende CAO Binnendienst.
De rechtbank had eerder geoordeeld dat de opzegtermijn in de arbeidsovereenkomst niet in overeenstemming was met de CAO, omdat er geen overleg had plaatsgevonden met vakorganisaties over de afwijking van de CAO-bepalingen. De Centrale Raad van Beroep bevestigt dit oordeel en stelt vast dat het Uwv niet voldoende zorgvuldig heeft gehandeld in de besluitvorming. De Raad oordeelt dat de opzegtermijn van betrokkene op 31 juli 2012 eindigde, en dat het Uwv ten onrechte de uitkering heeft ontzegd. De Raad kan zelf niet in de zaak voorzien, omdat er aanvullende gegevens nodig zijn om het recht op WW-uitkering vast te stellen. Daarom wordt het Uwv opgedragen om het gebrek in het bestreden besluit te herstellen binnen zes weken na verzending van deze tussenuitspraak.
Deze uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige besluitvorming en het naleven van de voorwaarden in de CAO, evenals de bescherming van werknemersrechten in het kader van de Werkloosheidswet.