ECLI:NL:CRVB:2014:2937
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van het recht op WIA-uitkering na hersteldmelding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 september 2014 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een betrokkene die geen recht op een WIA-uitkering kon verkrijgen. De betrokkene was op 20 april 2008 na een brommerongeval met ernstig schedelhersenletsel uitgevallen voor zijn werk als taxichauffeur. Na een periode van gedeeltelijk werken, heeft de appellante, zijn werkgever, op 18 januari 2010 betrokkene volledig hersteld gemeld. Echter, op 13 april 2010 meldde betrokkene zich opnieuw ziek. Het Uwv kende hem op 19 april 2011 een WGA-uitkering toe, maar dit werd later door het Uwv herzien, omdat de bezwaarverzekeringsarts concludeerde dat betrokkene vanaf 20 april 2008 niet voortdurend arbeidsongeschikt was geweest. De rechtbank Utrecht heeft het beroep van betrokkene tegen dit besluit ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.
De Raad heeft de medische beoordeling van de bezwaarverzekeringsarts onderschreven en vastgesteld dat appellante geen medisch objectiveerbare gegevens heeft aangedragen die de voortdurende arbeidsongeschiktheid van betrokkene konden onderbouwen. De Raad oordeelde dat de hersteldmelding van 18 januari 2010 door appellante terecht was gedaan, en dat er geen medische basis was voor de intrekking van deze melding. De Raad concludeerde dat betrokkene in de periode van januari tot april 2010 geen beperkingen had in zijn functioneren en dat hij voltijds werkte. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het hoger beroep van de appellante werd afgewezen.