Uitspraak
OVERWEGINGEN
12 oktober 2008 aan het Uwv meegedeeld dat hij geen gebruik maakt van de toekenning, omdat hij niet in staat is het resterende bedrag voor zijn rekening te nemen, maar dat hij ervan uitgaat dat na het verstrijken van de afschrijvingstermijn van zeven jaar de kosten van een aangepast remsysteem volledig zullen worden vergoed door het Uwv. Bij brief van
23 oktober 2008 heeft het Uwv een reactie gegeven op de brief van appellant van
12 oktober 2008.
12 april 2012 heeft het Uwv de aanvraag afgewezen, omdat hij als wethouder geen aanspraak kan maken op een voorziening op grond van artikel 35 van de Wet WIA. Appellant heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt en daarbij verwezen naar de brief van het Uwv van
23 oktober 2008, waarin het Uwv volgens appellant heeft toegezegd dat hij over vier jaar in aanmerking komt voor een volledige vergoeding van een aangepast remsysteem.
23 oktober 2008 is geen sprake van een uitdrukkelijke, ondubbelzinnige en ongeclausuleerde toezegging. In het geval wel vertrouwen is gewekt door het besluit van 2 september 2008, dan kan volgens het Uwv niet worden gezegd dat dit vertrouwen gerechtvaardigd was voor toekomstige beoordelingen.
23 oktober 2008 op juiste wijze was voorgelicht naar aanleiding van zijn brief van
12 oktober 2008. Het had voor de hand gelegen dat appellant na ontvangst van de brief van
23 oktober 2008 contact had gezocht met het Uwv en navraag had gedaan, omdat hij wethouder was en een eigen bedrijf had. De brief van 23 oktober 2008 kan niet leiden tot het oordeel dat het Uwv een ondubbelzinnige en onvoorwaardelijke toezegging heeft gedaan, die bij appellant de gerechtvaardigde verwachting heeft gewekt dat hij vier jaar later recht heeft op een (volledige) vergoeding voor de kosten van een remsysteem. De omstandigheden dat in de brief van 16 oktober 2008 de jaarlijkse inspectiebeurt onderwerp van geschil was en niet een remsysteem en dat de brief van 23 oktober 2008 van een latere datum is dan de brief van
16 oktober 2008, doen daar niet aan af.
BESLISSING
M. Greebe als leden, in tegenwoordigheid van E. Heemsbergen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 27 augustus 2014.