ECLI:NL:CRVB:2014:2782
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor proceskosten in het kader van gezinshereniging
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 augustus 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellant, die sinds 22 april 2010 bijstand ontvangt op grond van de Wet werk en bijstand (WWB), had bijzondere bijstand aangevraagd voor proceskosten die hij had gemaakt in het kader van de gezinshereniging met zijn vrouw en kinderen, die in Nairobi woonden. De aanvragen voor een machtiging tot voorlopig verblijf waren door de minister van Buitenlandse Zaken afgewezen, omdat de gezinsband onvoldoende aannemelijk was gemaakt. De aanvraag voor bijzondere bijstand werd door het college van burgemeester en wethouders van Terneuzen afgewezen, wat leidde tot een bezwaar en uiteindelijk een rechtszaak.
De rechtbank had het beroep van de appellant gegrond verklaard, maar de Raad oordeelde dat de kosten waarvoor bijzondere bijstand was aangevraagd, niet tot de noodzakelijke kosten van appellant zelf behoren. De Raad stelde vast dat de kosten waren gemaakt voor de procedures van de vrouw en kinderen van appellant, en dat appellant in deze procedures slechts als referent optrad. De Raad verwees naar eerdere uitspraken waarin werd vastgesteld dat dergelijke kosten niet als noodzakelijke kosten van bestaan kunnen worden aangemerkt. De Raad concludeerde dat het verzoek om bijzondere bijstand niet kon worden toegewezen, en bevestigde de uitspraak van de rechtbank, waarbij de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand bleven.
De Raad oordeelde verder dat er geen reden was om voor de kosten van de nareisprocedure een andere benadering te kiezen dan in reguliere gevallen van gezinshereniging. De Raad vond dat de appellant niet had aangetoond dat de kosten een belemmering vormden voor het uitoefenen van zijn recht op gezinsleven. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met C. van Viegen als voorzitter, en de leden E.C.R. Schut en C.H. Rombouts, in aanwezigheid van griffier J.T.P. Pot.