ECLI:NL:CRVB:2014:2776
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake terugvordering bijstandsuitkering in de vorm van een geldlening
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 augustus 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De appellant, het college van burgemeester en wethouders van Haarlem, had hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank die het beroep tegen een besluit tot terugvordering van bijstand ongegrond had verklaard. De betrokkene ontving sinds 25 augustus 2010 bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) in de vorm van een geldlening, maar deze bijstand werd per 1 juli 2011 ingetrokken. De Raad oordeelde dat de rechtbank niet had onderkend dat de terugvordering van de bijstand over de periode van 1 juli 2011 tot en met 31 juli 2011 op een juiste grond was gebaseerd, aangezien de bijstandsuitkering in die periode al was omgezet in een geldlening. De Raad verwees naar eerdere uitspraken waarin werd bevestigd dat ook bijstand in de vorm van een geldlening ten onrechte kan zijn verleend, wat aanleiding geeft tot terugvordering. De Raad vernietigde de uitspraak van de rechtbank voor zover deze betrekking had op het bestreden besluit tot terugvordering en verklaarde het beroep tegen dit besluit ongegrond. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.