ECLI:NL:CRVB:2014:2572

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
30 juli 2014
Publicatiedatum
30 juli 2014
Zaaknummer
12-2203 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning WGA-loonaanvullingsuitkering en beoordeling van de belastbaarheid van appellante

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 juli 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Breda. De zaak betreft de toekenning van een WGA-loonaanvullingsuitkering aan appellante, die door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) was afgewezen. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de (bezwaar)verzekeringsarts voldoende had gemotiveerd dat verbetering van de belastbaarheid van appellante mogelijk was, en dat appellante niet volledig, maar wel duurzaam arbeidsongeschikt was.

Appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J.J. Bronsveld, heeft in hoger beroep herhaald dat zij niet in staat is om te werken en dat er geen medische behandelingen meer plaatsvinden die haar belastbaarheid kunnen verbeteren. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend en werd vertegenwoordigd door drs. M.P.W.M. Wiertz tijdens de zitting op 18 juni 2014.

De Raad heeft de argumenten van appellante beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank terecht heeft overwogen dat er mogelijkheden zijn voor verbetering van de belastbaarheid. De Raad heeft de medische informatie in het dossier bekeken en vastgesteld dat er geen reden is om aan te nemen dat appellante geen kans op verbetering heeft. De Raad heeft het hoger beroep van appellante afgewezen en de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd. Tevens is het verzoek om schadevergoeding afgewezen, omdat het hoger beroep niet slaagde.

Deze uitspraak benadrukt het belang van medische evaluaties en de mogelijkheid van verbetering in het kader van arbeidsongeschiktheid en uitkeringen.

Uitspraak

12/2203 WIA
Datum uitspraak: 30 juli 2014
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 5 maart 2012, 11/3400 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. J.J. Bronsveld, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 juni 2014. Appellante heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. Bronsveld en het Uwv door drs. M.P.W.M. Wiertz.

OVERWEGINGEN

1.1. Bij besluit van 19 januari 2011 heeft het Uwv appellante meegedeeld dat zij vanaf
14 maart 2011 een WGA-loonaanvullingsuitkering krijgt.
1.2. Bij besluit van 24 mei 2011 (bestreden besluit) heeft het Uwv het daartegen door appellante gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Het Uwv stelt zich op het standpunt dat appellante wel volledig, maar niet duurzaam arbeidsongeschikt is.
2.
De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen het bestreden besluit bij de aangevallen uitspraak ongegrond verklaard. De rechtbank heeft daartoe overwogen dat de (bezwaar)verzekeringsarts deugdelijk heeft gemotiveerd dat verbetering van de belastbaarheid van appellante mogelijk is. De rechtbank heeft daarbij gewezen op de mogelijkheid een revalidatieprogramma te volgen. Voorts wordt door de revalidatiearts behandeling voor de psychische klachten aangeraden. Voor de rugklachten zouden facetinfiltraties herhaald kunnen worden. Appellante heeft geen medische informatie overgelegd ter onderbouwing van haar stelling dat de diverse behandelingen haar belastbaarheid niet zouden kunnen verbeteren.
3.
Appellante heeft in hoger beroep in grote lijnen herhaald hetgeen zij in bezwaar en beroep naar voren heeft gebracht. Ter ondersteuning van haar standpunt heeft zij een werkplan van 27 maart 2014 en informatie van de psychiater overgelegd.
4.
De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
De rechtbank heeft met juistheid overwogen dat de (bezwaar)verzekeringsarts deugdelijk heeft gemotiveerd dat verbetering van de belastbaarheid van appellante mogelijk is. De Raad neemt dit oordeel van de rechtbank over en sluit zich aan bij de overwegingen die daartoe geleid hebben.
4.2.
De stelling van appellante in hoger beroep dat geen medische behandeling meer
plaatsvindt en dat daarom geen verbetering mogelijk is, slaagt niet. De in het dossier aanwezige medische stukken leiden niet tot die conclusie. In het rapport van de verzekeringsarts van 23 december 2010 is, na overleg met de fysiotherapeut/ergotherapeut en psychotherapeut, te kennen gegeven dat verbetering van de belastbaarheid te verwachten is. In de door appellante overgelegde brief van de psychiater van 22 april 2014 is voorts vermeld dat appellante geen hernieuwde psychotherapeutische behandeling wil en dat zij zichzelf aldus een potentieel effectieve behandeling ontzegt. Het werkplan is ruim drie jaar na de datum in geding opgesteld en zegt niets over die datum.
4.3.
In het voorgaande ligt besloten dat de Raad voldoende informatie heeft over de medische situatie van appellante op de datum in geding. De Raad ziet dan ook, evenmin als de rechtbank, reden om een deskundige te raadplegen.
4.4.
Uit hetgeen onder 4.1 tot en met 4.3 is overwogen volgt dat het hoger beroep niet slaagt. De aangevallen uitspraak zal worden bevestigd.
5.
Omdat het hoger beroep niet slaagt, volgt uit artikel 8:73, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht dat veroordeling tot vergoeding van schade niet mogelijk is, zodat dit verzoek wordt afgewezen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat evenmin aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
  • bevestigt de aangevallen uitspraak;
  • wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Deze uitspraak is gedaan door J.S. van der Kolk als voorzitter en I.M.J. Hilhorst-Hagen en C.P.J. Goorden als leden, in tegenwoordigheid van J.C. Hoogendoorn als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 30 juli 2014.
(getekend) J.S. van der Kolk
(getekend) J.C. Hoogendoorn
IvZ