ECLI:NL:CRVB:2014:246
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- E.J.M. Heijs
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- B.J. van de Griend
- Rechtspraak.nl
Ongeschiktheidsontslag en intrekking van aanwijzing als fase 2-kandidaat bij het ministerie van VWS
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage, waarin het beroep van appellante tegen het bestreden besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ongegrond werd verklaard. Appellante, die sinds oktober 2002 parttime werkzaam was bij het Centraal Informatiepunt Beroepen in de gezondheidszorg (CIBG), kreeg in 2010 ontslag op grond van ongeschiktheid voor haar functie. Dit ontslag volgde op een periode van ziekteverzuim en een aantal functioneringsgesprekken waarin tekortkomingen in haar functioneren werden vastgesteld. De minister had eerder besloten om appellante aan te wijzen als fase 2-kandidaat in het kader van een reorganisatie, maar trok dit besluit later in. Appellante stelde dat zij medisch ongeschikt was voor haar functie, maar de Raad oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor deze claim. De Raad bevestigde dat de minister bevoegd was om het ontslag te verlenen, gezien de tekortkomingen in appellantes functioneren en het feit dat zij niet in staat was om haar functie op het gewenste niveau uit te voeren. De Raad concludeerde dat het intrekkingsbesluit van de minister terecht was, omdat appellante ten tijde van het bestreden besluit niet meer in dienst was van het ministerie. Het hoger beroep van appellante werd dan ook afgewezen.