ECLI:NL:CRVB:2014:2454
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens niet woonachtig op het uitkeringsadres
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan betrokkene, die sinds 1 december 2003 aanvullende bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Betrokkene was ingeschreven op een uitkeringsadres, maar het dagelijks bestuur van het Intergemeentelijk Samenwerkingsverband Werk en Inkomen Aalten oude IJsselstreek heeft vastgesteld dat zij niet op dit adres woonachtig was. Dit werd onderbouwd door gegevens over het waterverbruik, waaruit bleek dat er in een bepaalde periode extreem laag waterverbruik was op het uitkeringsadres. Betrokkene verklaarde dat zij veel bij haar vriend en zus verbleef, wat leidde tot de conclusie dat zij feitelijk samenwoonde met haar vriend.
Het dagelijks bestuur heeft op 23 juli 2012 besloten om de bijstand van betrokkene met terugwerkende kracht in te trekken en de ten onrechte ontvangen bijstandsbedragen terug te vorderen. Betrokkene ging hiertegen in beroep, maar de rechtbank Gelderland verklaarde het beroep gegrond en vernietigde het besluit van het dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat het recht op bijstand niet was komen vast te staan. De Raad stelde vast dat betrokkene haar inlichtingenverplichting had geschonden door niet te melden dat zij niet op het uitkeringsadres verbleef. De Raad vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van betrokkene ongegrond, waarmee de intrekking en terugvordering van de bijstand werd bevestigd. De uitspraak werd openbaar gedaan op 22 juli 2014.