Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt aangevallen uitspraak II, voor zover aangevochten.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 juli 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen eerdere uitspraken van de rechtbank 's-Hertogenbosch. De appellant had een WW-uitkering aangevraagd, maar het UWV heeft deze uitkering met terugwerkende kracht ingetrokken omdat de appellant zich had onttrokken aan de tenuitvoerlegging van een aan hem opgelegde vrijheidsstraf. De appellant had zich op 18 augustus 2011 onttrokken aan de vrijheidsstraf en had zich op 4 oktober 2011 ziek gemeld, waarna hij een ZW-uitkering had aangevraagd. Het UWV was van mening dat de appellant geen recht had op deze uitkeringen en heeft de reeds betaalde bedragen teruggevorderd. De rechtbank heeft in eerdere uitspraken geoordeeld dat het UWV terecht had gehandeld en dat er geen sprake was van strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel. De appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat het UWV eerder op de hoogte had moeten zijn van zijn registratie in het opsporingsregister en dat het UWV hem eerder had moeten informeren over de gevolgen voor zijn uitkeringen. De Raad heeft echter geoordeeld dat het UWV niet onzorgvuldig heeft gehandeld, aangezien het pas begin december 2011 op de hoogte was van de onttrekking aan de vrijheidsstraf. De Raad bevestigt de eerdere uitspraken van de rechtbank en oordeelt dat de hoger beroepen van de appellant niet slagen.