Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot het vergoeden van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 juni 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage. De zaak betreft de oplegging van een loonsanctie aan appellante, een werkgever, door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het Uwv had in een besluit van 4 augustus 2011 de periode waarin de werknemer recht had op loon tijdens ziekte verlengd met 52 weken, omdat appellante onvoldoende re-integratie-inspanningen had verricht. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het Uwv verklaarde dit bezwaar ongegrond. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv eveneens ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.
De Centrale Raad oordeelde dat de beschikbare stukken voldoende steun bieden voor het standpunt van het Uwv. Appellante had niet aangetoond dat zij voldoende inspanningen had geleverd om de werknemer te re-integreren. De Raad benadrukte dat de verantwoordelijkheid voor de re-integratie bij appellante ligt en dat zij niet had aangetoond dat er een deugdelijke grond was voor haar tekortkomingen. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af. Er werd geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken.
De uitspraak benadrukt het belang van adequate re-integratie-inspanningen door werkgevers en de gevolgen van het niet voldoen aan deze verplichtingen, zoals de oplegging van een loonsanctie.