ECLI:NL:CRVB:2014:223
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en medische beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 januari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Maastricht. Appellante, die als champignonplukster heeft gewerkt, is op 9 februari 2009 arbeidsongeschikt geraakt. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft vastgesteld dat haar arbeidsongeschiktheid minder dan 35% bedraagt, en heeft haar daarom geen WIA-uitkering toegekend. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het Uwv heeft dit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen dit besluit eveneens ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd.
In hoger beroep heeft appellante verwezen naar de conclusies van W. van Menen, die heeft vastgesteld dat appellante niet in staat is om binnen de sociale werkvoorziening (WSW) arbeid te verrichten. Van Menen heeft zijn bevindingen gebaseerd op een praktijkonderzoek, maar de Raad oordeelt dat deze bevindingen niet in strijd zijn met de conclusies van het Uwv. De Raad concludeert dat de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd kan worden, omdat er geen medische onderbouwing is voor de stelling dat appellante geen duurzaam benutbare mogelijkheden heeft.
De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en stelt dat appellante, ondanks haar beperkingen, in staat is tot het verrichten van bepaalde werkzaamheden, zoals vastgesteld door het Uwv.