ECLI:NL:CRVB:2014:2164
Centrale Raad van Beroep
- Tussenuitspraak bestuurlijke lus
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over de weigering van een WW-uitkering na ontslag op staande voet
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep, gedateerd 25 juni 2014, wordt de weigering van een WW-uitkering aan appellante beoordeeld. Appellante, werkzaam als helpende welzijn in de thuiszorg, had op 31 januari 2012 een aanvraag voor een WW-uitkering ingediend na haar ontslag op staande voet op 14 november 2011. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had de aanvraag afgewezen, stellende dat appellante verwijtbaar werkloos was geworden door een dringende reden. De Raad oordeelt dat het Uwv onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de omstandigheden van het ontslag en dat de motivering van het bestreden besluit niet deugdelijk is. Er ontbreekt een schriftelijke bevestiging van het ontslag en een duidelijke beschrijving van de dringende reden. De Raad concludeert dat niet kan worden aangenomen dat appellante op staande voet is ontslagen op basis van de door het Uwv genoemde redenen. Dit leidt tot de beslissing dat er geen grond is voor de toepassing van een maatregel op de WW-uitkering. De Raad draagt het Uwv op om binnen zes weken de gebreken in het bestreden besluit te herstellen, aangezien er onvoldoende gegevens zijn om het recht op de WW-uitkering van appellante vast te stellen.