ECLI:NL:CRVB:2014:2129
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering en geschiktheid voor eigen werk na rugklachten
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de Ziektewet (ZW)-uitkering van appellante, die op 5 november 2009 uitviel vanwege rugklachten. Appellante was werkzaam voor 17 uur per week en haar dienstverband eindigde op 31 december 2009. Na afloop van haar dienstverband ontving zij een ZW-uitkering, die door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op 12 juli 2010 werd beëindigd, omdat zij weer geschikt werd geacht voor haar eigen werk. Appellante ging in beroep tegen deze beslissing, maar de rechtbank Alkmaar verklaarde haar beroep op 19 mei 2011 ongegrond.
In hoger beroep herhaalde appellante haar standpunt dat het Uwv haar beperkingen heeft onderschat, onderbouwd met informatie van haar behandelend gynaecoloog. De Centrale Raad van Beroep heeft deskundigen ingeschakeld, waaronder orthopedisch chirurg A.M.E. Giesberts en gynaecoloog dr. J.P. Lips, die beiden rapporten hebben uitgebracht. Giesberts concludeerde dat er op 19 juli 2010 geen beperkingen waren, terwijl Lips aangaf dat er wel beperkingen waren als gevolg van een uterus myomatosus, maar dat appellante in staat was haar eigen werk te verrichten.
De Raad oordeelde dat de deskundigenrapporten zorgvuldig en consistent waren en dat er geen reden was om te twijfelen aan de bevindingen van de (bezwaar)verzekeringsartsen van het Uwv. De rechtbank had de aangevallen uitspraak terecht bevestigd, en het hoger beroep van appellante werd afgewezen. De Raad besloot dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.