ECLI:NL:CRVB:2014:2089
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van functieonderhoud voor medewerkers van de Dienst Spoorwegpolitie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op de hoger beroepen van twee appellanten, werkzaam als senior medewerker inspectie & controle bij de Dienst Spoorwegpolitie. De appellanten hadden een aanvraag ingediend voor functieonderhoud, omdat zij van mening waren dat hun werkzaamheden wezenlijk afweken van de organieke functiebeschrijving. De korpschef van politie had deze aanvraag afgewezen, wat leidde tot een procedure bij de rechtbanken Midden-Nederland en Limburg, die de beroepen ongegrond verklaarden.
De Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de korpschef de werkzaamheden van de appellanten correct had beoordeeld in relatie tot de functietypering. De appellanten voerden hun werkzaamheden zelfstandig uit, maar de Raad oordeelde dat dit niet wezenlijk afweek van de beschreven functie. De coördinerende taken en de zelfstandigheid die inherent zijn aan de functie van senior medewerker inspectie & controle werden erkend, maar de Raad concludeerde dat de appellanten geen leidinggevende taken hadden en dat de korpschef op goede gronden had geoordeeld dat de functievervulling niet afweek van de functiebeschrijving.
De uitspraak bevestigt dat de korpschef de afwijzing van het functieonderhoud terecht heeft gehandhaafd. De Raad benadrukt dat de verantwoordelijkheden van de leidinggevende en de rol van de appellanten in het kader van hun werkzaamheden duidelijk waren, en dat de appellanten geen wezenlijke afwijkingen in hun functie konden aantonen. De uitspraak werd gedaan in het openbaar op 19 juni 2014.