ECLI:NL:CRVB:2014:2049
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- J.S. van der Kolk
- J. Riphagen
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de korting op WAO-uitkering in verband met gemeenteraadsvergoeding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 juni 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Arnhem. De appellant, die een WAO-uitkering ontving, had bezwaar gemaakt tegen de korting op zijn uitkering die het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had toegepast. De korting was gebaseerd op de vergoeding die de appellant ontving voor zijn lidmaatschap van de gemeenteraad. De Raad oordeelde dat deze vergoeding als inkomsten uit arbeid moest worden betrokken bij de berekening van de WAO-uitkering. De appellant had eerder al een uitspraak van de Raad van 8 april 2009, waarin dit principe werd bevestigd, en de Raad vond geen aanleiding om hier nu anders over te oordelen. De appellant stelde dat er ten onrechte geen rekening werd gehouden met zijn vermindering van loon tot 70%, maar de Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank dat de korting op de uitkering correct was toegepast. De Raad concludeerde dat de eerdere uitspraak van de rechtbank terecht was en dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een andere beslissing rechtvaardigden. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en wees het hoger beroep van de appellant af. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.