ECLI:NL:CRVB:2014:2022
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- E.J.M. Heijs
- K.J. Kraan
- W.J.A.M. van Brussel
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake FLO-vervangende uitkering en vertrouwensbeginsel
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een besluit van het dagelijks bestuur van de Regio Twente inzake een FLO-vervangende uitkering. Appellant, die sinds 1 november 2003 in dienst is bij de Regio Twente als directeur Hulpverleningsdienst, had bij zijn aanstelling afspraken gemaakt over de FLO-regeling. Op 1 september 2012, bij het bereiken van de zestigjarige leeftijd, werd hem een uitkering van 70% van zijn bezoldiging toegekend voor de duur van twee jaar, terwijl hij had gehoopt op 85% zoals eerder afgesproken. De rechtbank Almelo verklaarde het beroep van appellant ongegrond, waarna hij in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de afspraak die appellant met T, de toenmalige directeur, had gemaakt over de 85% uitkering geen afspraak was van het daartoe bevoegde orgaan, het dagelijks bestuur. Het beroep op het vertrouwensbeginsel slaagt niet, omdat er geen uitdrukkelijke, ondubbelzinnige toezeggingen zijn gedaan die gerechtvaardigde verwachtingen hebben gewekt. De Raad stelt vast dat appellant op de hoogte was van de rol van het dagelijks bestuur en dat hij nooit navraag heeft gedaan naar de stand van zaken.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het dagelijks bestuur zich als goed werkgever heeft gedragen. De slotsom is dat het hoger beroep niet slaagt en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.