ECLI:NL:CRVB:2014:1973
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vernietiging besluit terugvordering bijstandsverlening wegens onvoldoende motivatie over duurzaam gescheiden leven
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 mei 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een besluit van het Drechtstedenbestuur. Het geschil betreft de terugvordering van bijstandsverlening aan H, die van 1 februari 2007 tot 14 november 2007 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Het bestuur stelde dat H en appellant niet duurzaam gescheiden leefden, waardoor appellant ook verantwoordelijk was voor de terugvordering van de bijstandsverlening. De Raad oordeelde dat het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd was met betrekking tot de periode van 1 februari 2007 tot 14 november 2007. Er was niet aangetoond dat H en appellant in die periode niet duurzaam gescheiden leefden. De Raad vernietigde het besluit van het bestuur en droeg hen op om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen, enkel gericht op de terugvordering. De Raad benadrukte dat de bestuurlijke lus niet verenigbaar is met het rechtsmiddel van cassatie, dat openstaat tegen de toepassing van het begrip duurzaam gescheiden leven. Tevens werd het bestuur veroordeeld in de proceskosten van appellant, die in totaal € 1.978,66 bedroegen, inclusief reiskosten en griffierecht.