ECLI:NL:CRVB:2014:1929
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van ZW-uitkering en geschiktheid voor arbeid na psychische klachten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 juni 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage. De appellant had hoger beroep ingesteld tegen de weigering van zijn Ziektewet-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De appellant was van mening dat hij arbeidsongeschikt was, maar het Uwv had vastgesteld dat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt was en had zijn uitkering op grond van de Ziektewet geweigerd. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, waarbij werd vastgesteld dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen aanleiding was om aan de juistheid van de beoordeling te twijfelen.
In hoger beroep heeft de appellant aangevoerd dat hij onverminderd arbeidsongeschikt was en heeft hij een rapport van psychiater dr. R. Goekoop overgelegd. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geconcludeerd dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig was. De Raad heeft vastgesteld dat de door de appellant overgelegde medische informatie geen aanleiding gaf voor een ander oordeel. De Raad heeft ook opgemerkt dat de appellant zich opnieuw had gemeld in verband met ernstige depressieve klachten, maar dat de depressie ten tijde van het onderzoek door de verzekeringsarts minder diep was.
De Raad heeft geconcludeerd dat er geen reden is om te twijfelen aan de psychische belastbaarheid van de appellant en zijn geschiktheid om de voorgehouden functies te vervullen. Daarom heeft de Raad het hoger beroep van de appellant afgewezen en de aangevallen uitspraak bevestigd. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.