ECLI:NL:CRVB:2014:1804
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.F. Bandringa
- Y.J. Klik
- C.H. Rombouts
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens schending van inlichtingenverplichting met betrekking tot onroerende zaken in het buitenland
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 mei 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Nederland. De zaak betreft de intrekking en terugvordering van bijstandsuitkeringen aan appellanten, die sinds 30 december 1985 bijstand ontvingen op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college van burgemeester en wethouders van Deventer had vastgesteld dat appellanten geen melding hadden gemaakt van onroerende zaken in Turkije, wat leidde tot de conclusie dat het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. De Raad heeft vastgesteld dat appellanten de inlichtingenverplichting hebben geschonden door geen informatie te verstrekken over hun vermogen, wat resulteerde in de intrekking van de bijstand met terugwerkende kracht tot 1 juli 1997 en de terugvordering van een bedrag van € 209.762,47.
De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in detail onderzocht, waaronder de bevindingen van een onderzoek door het Internationaal bureau fraude-informatie (IBF) en de sociale recherche van de gemeente Deventer. De Raad concludeerde dat appellanten niet in staat waren om aan te tonen dat zij recht hadden op bijstand, omdat zij niet voldaan hadden aan hun verplichtingen om informatie te verstrekken over hun onroerende zaken en de inkomsten uit verhuur. De Raad oordeelde dat de terugvordering van het gehele bedrag niet disproportioneel was, gezien de schending van de inlichtingenverplichting.
De uitspraak bevestigt dat het college bevoegd was om de bijstand in te trekken en de kosten terug te vorderen, en dat appellanten niet in hun beroep zijn geslaagd. De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.