ECLI:NL:CRVB:2014:1793
Centrale Raad van Beroep
- Tussenuitspraak bestuurlijke lus
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over de onkostenvergoeding van een gemeenteraadslid in relatie tot de WAO-uitkering
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 16 mei 2014, met zaaknummer 12-269 WAO-T, wordt de onkostenvergoeding van een gemeenteraadslid in relatie tot de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) besproken. Appellante ontvangt sinds 18 november 1998 een WAO-uitkering, maar is per 3 januari 2011 lid geworden van de gemeenteraad van Gennep, wat haar inkomsten heeft opgeleverd. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft de uitbetaling van haar WAO-uitkering aangepast op basis van artikel 44 van de WAO, waarbij het inkomen uit haar raadswerk werd meegenomen. Appellante heeft hiertegen bezwaar gemaakt, wat leidde tot een rechtszaak.
De rechtbank Roermond verklaarde het beroep van appellante ongegrond, waarbij werd gesteld dat het Uwv terecht het fiscale loonbegrip hanteerde voor de onkostenvergoeding die appellante ontving. Appellante betoogde echter dat deze vergoeding enkel bedoeld was ter dekking van gemaakte kosten en niet als inkomen moest worden aangemerkt. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de onkostenvergoeding, die forfaitair is vastgesteld, niet als inkomen in de zin van artikel 44 van de WAO kan worden beschouwd, mits deze daadwerkelijk kosten dekt. De Raad benadrukte dat de keuze voor opting-in niet mag leiden tot een onredelijke uitkomst voor appellante.
De Raad heeft het Uwv opgedragen om het besluit te herzien en de onkostenvergoeding buiten beschouwing te laten bij de berekening van de WAO-uitkering. Dit besluit is genomen in het kader van de rechtsbescherming van appellante en de noodzaak om de wetgeving correct toe te passen. De uitspraak benadrukt het belang van een redelijke en billijke behandeling van onkostenvergoedingen in relatie tot sociale zekerheidsuitkeringen.