ECLI:NL:CRVB:2014:1636
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens schending van de inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellante, die sinds 19 oktober 1998 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college van burgemeester en wethouders van Capelle aan den IJssel heeft na een melding over mogelijke inkomsten van appellante, een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat appellante haar inlichtingenverplichting heeft geschonden door geen melding te maken van haar werkzaamheden in de huishouding, het bezit van bankrekeningen, en het ontvangen van schenkingen. Op basis van deze bevindingen heeft het college de bijstand van appellante met terugwerkende kracht ingetrokken en een bedrag van € 197.698,74 teruggevorderd.
De rechtbank Rotterdam heeft het beroep van appellante tegen het besluit van het college ongegrond verklaard. Appellante heeft hiertegen hoger beroep ingesteld, waarbij zij aanvoert dat de bewijslast ten onrechte bij haar is gelegd en dat zij niet meer in staat is om de benodigde bankafschriften te overleggen. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het college terecht heeft gehandeld. Appellante heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij recht heeft op bijstand, gezien haar schending van de inlichtingenverplichting. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en stelt vast dat het college bevoegd was om de bijstand in te trekken en de kosten terug te vorderen. De beroepsgronden van appellante worden verworpen, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.