ECLI:NL:CRVB:2014:1544
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering studiefinanciering na huisbezoek en GBA-adres controle
In deze zaak gaat het om de herziening en terugvordering van studiefinanciering van appellant, die studiefinanciering had aangevraagd voor zijn opleiding aan het ROC in Leiden. Appellant had op zijn aanvraagformulier aangegeven uitwonend te zijn op een bepaald adres. Echter, na een huisbezoek door controleurs in opdracht van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, werd vastgesteld dat appellant niet op het opgegeven adres woonde. De Minister heeft daarop de studiefinanciering herzien en appellant als thuiswonende studerende aangemerkt, wat leidde tot een terugvordering van een te veel betaald bedrag.
De Minister legde ook een bestuurlijke boete op aan appellant omdat hij niet op het adres woonde waar hij in de Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA) was ingeschreven. Appellant maakte bezwaar tegen deze besluiten, maar de Minister verklaarde dit ongegrond. De rechtbank Den Haag bevestigde de beslissing van de Minister, waarbij werd overwogen dat de Minister de conclusie uit het rapport van de controleurs mocht trekken dat appellant feitelijk niet op zijn GBA-adres woonde.
In hoger beroep voerde appellant aan dat de bevindingen van de controleurs en de verklaring van de bewoner die hen rondleidde met voorzichtigheid moesten worden benaderd. De Raad voor de Rechtspraak oordeelde echter dat de rechtbank terecht aan de verklaring van de zus van appellant minder waarde hechtte dan aan de bevindingen van de controleurs. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde, waardoor de eerdere besluiten in stand bleven.