ECLI:NL:CRVB:2014:1518
Centrale Raad van Beroep
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om wraking in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 mei 2014 uitspraak gedaan over een verzoek tot wraking van de behandelend rechter, mr. N.J. van Vulpen-Grootjans. Het verzoekster, vertegenwoordigd door ir. W.C.P. Meijer, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Dordrecht. Tijdens de zitting op 20 maart 2014 verzocht de gemachtigde van verzoekster om wraking, omdat hij geen vertrouwen had in de werkwijze van de rechter, die de zitting begon met het stellen van vragen in plaats van het voorlezen van pleitnota's. Verzoekster vond deze aanpak niet passend voor de complexiteit van de zaak en stelde dat dit haar standpunt niet goed kon verwoorden.
De Raad voor de Rechtspraak overwoog dat de procedure zoals beschreven in de uitnodigingsbrief van 6 februari 2014, die voor alle ambtenarenzaken geldt, niet in strijd was met de onpartijdigheid van de rechter. De Raad concludeerde dat de rechter de mogelijkheid had om de zaak aan te houden of heropenen indien dat nodig was. Het verzoek om wraking werd afgewezen, omdat de werkwijze van de rechter niet als onpartijdig werd beschouwd en er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak benadrukt het belang van de procedurele regels in bestuursrechtelijke zaken en de ruimte die rechters hebben om de behandeling van zaken te structureren. De beslissing werd openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzitter en de griffier.