ECLI:NL:CRVB:2014:1387
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van de Griend
- J.J.A. Kooijman
- W. van den Brink
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake vrijstelling van werkzaamheden en uitbetaling BAPO-verlof
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante, een leerkracht basisonderwijs, tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het bestuur van de Stichting voor Openbaar Onderwijs appellante onterecht disciplinair had ontslagen wegens werkweigering. Het bestuur had het bezwaar van appellante tegen het ontslag ongegrond verklaard en haar verzoek om schadevergoeding en uitbetaling van niet opgenomen BAPO-verlof afgewezen. De rechtbank oordeelde dat appellante als gevolg van ziekte arbeidsongeschikt was en dat het ontslag niet op een juiste feitelijke grondslag berustte. De rechtbank vernietigde het besluit van het bestuur en droeg hen op een nieuw besluit te nemen.
In hoger beroep heeft appellante zich gekeerd tegen de beslissing van de rechtbank om de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten en het verzoek om schadevergoeding af te wijzen. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij geen BAPO-verlof heeft genoten in de jaren 2007 tot en met 2010. De Raad oordeelt dat het bestuur appellante terecht heeft vrijgesteld van werkzaamheden om organisatorische redenen en dat er geen sprake was van een ordemaatregel. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het bestuur geen dwangsom verschuldigd is, omdat het bestuur tijdig op het bezwaar heeft beslist.
De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en wijst het hoger beroep van appellante af. De Raad concludeert dat appellante niet in haar verzoeken is geslaagd en dat de aangevallen uitspraak voor zover aangevochten dient te worden bevestigd.