ECLI:NL:CRVB:2014:1343
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van Ziektewet-uitkering na psychische klachten en de beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 april 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage. De appellant, die sinds 14 april 2008 als audio visueel medewerker werkte, meldde zich op 2 december 2009 ziek vanwege psychische klachten. Na beëindiging van zijn dienstverband op 30 april 2010, ontving hij een Ziektewet-uitkering. Deze uitkering werd echter per 11 april 2011 beëindigd door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), wat door de appellant niet werd aangevochten. Op 8 mei 2012 meldde de appellant zich opnieuw ziek, maar het Uwv weigerde hem een nieuwe ZW-uitkering toe te kennen, omdat hij geschikt werd geacht voor zijn arbeid. Dit besluit werd in bezwaar door het Uwv bevestigd.
De rechtbank verklaarde het beroep van de appellant ongegrond, waarbij zij het medisch onderzoek door de verzekeringsartsen als zorgvuldig beschouwde. De rechtbank oordeelde dat de door de appellant ingebrachte medische informatie van zijn behandelend psycholoog, drs. L.J.H. van Dam, niet leidde tot een ander oordeel. In hoger beroep herhaalde de appellant zijn standpunt dat hij ernstige psychische problemen had die hem arbeidsongeschikt maakten. Hij verwees naar een GAF-score van 40-50, die volgens hem duidde op ernstige beperkingen in sociaal functioneren.
De Raad oordeelde dat de informatie van de psycholoog geen nieuwe inzichten bood en dat de bezwaarverzekeringsarts zorgvuldig had gehandeld. De Raad benadrukte dat de GAF-score niet bedoeld is om arbeidsongeschiktheid vast te stellen. De Raad concludeerde dat er geen gronden waren voor het benoemen van een onafhankelijke deskundige en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De uitspraak werd gedaan door J.J.T. van den Corput, met M.P. Ketting als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 23 april 2014.