ECLI:NL:CRVB:2010:BN2293
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Beuker-Tilstra
- G.L.M.J. Stevens
- A.J. Schaap
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de hoogte van inkomsten uit tegenwoordige arbeid in het kader van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945
In deze zaak heeft appellant beroep ingesteld tegen een besluit van de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad, dat op 16 december 2008 is genomen. Dit besluit betreft de vaststelling van de hoogte van de periodieke uitkering van appellant op basis van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Wuv). De Raad heeft op 1 juli 2010 uitspraak gedaan in deze zaak.
Appellant ontving een periodieke uitkering ingevolge de Wuv, maar was het niet eens met de berekening van zijn inkomen uit tegenwoordige arbeid in beroep en bedrijf, die door verweerster was vastgesteld. De Raad heeft vastgesteld dat er een geschil bestond over de hoogte van de inkomsten uit appellants bedrijf. Verweerster ging uit van een bedrag van € 16.013,-, terwijl appellant stelde dat zijn winst uit onderneming slechts € 8.803,- bedroeg. Dit verschil werd door verweerster toegeschreven aan de zelfstandigenaftrek, die volgens haar geen invloed had op de berekening van de inkomsten in het kader van de Wuv.
De Raad heeft de stelling van verweerster gevolgd en geoordeeld dat de zelfstandigenaftrek niet kan worden meegenomen bij de vaststelling van het inkomen voor de periodieke uitkering. De zelfstandigenaftrek is immers een fiscale maatregel en niet bedoeld om het inkomen voor de Wuv te verlagen. De Raad heeft geconcludeerd dat de grieven van appellant niet slagen en dat zijn beroep ongegrond moet worden verklaard.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met A. Beuker-Tilstra als voorzitter en G.L.M.J. Stevens en A.J. Schaap als leden. De beslissing is openbaar uitgesproken op 1 juli 2010.