Uitspraak
10 mei 2012, 12/113 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
BESLISSING
D.S. de Vries als leden, in tegenwoordigheid van K.E. Haan als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 12 maart 2014.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de terugvordering van een persoonsgebonden budget (pgb) door het Zorgkantoor Menzis. Appellant had in 2009 een pgb van € 16.215,91 toegekend gekregen voor begeleiding en tijdelijk verblijf. Echter, in mei 2011 beëindigde het Zorgkantoor het pgb omdat appellant niet kon aantonen dat de zorgverleners daadwerkelijk waren uitbetaald. Het Zorgkantoor vorderde het eerder toegekende bedrag terug, wat door appellant werd bestreden. De rechtbank Groningen verklaarde het beroep van appellant ongegrond, waarbij werd geoordeeld dat appellant niet had voldaan aan zijn verantwoordingsplicht. Appellant ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
In hoger beroep voerde appellant aan dat hij zijn zorgverleners wel degelijk had betaald, ondanks dat zijn administratie niet perfect was. Hij stelde dat hij door persoonlijke omstandigheden, waaronder een opname, in de problemen was geraakt. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het Zorgkantoor terecht tot terugvordering was overgegaan, aangezien er geen recht bestond op het ontvangen bedrag. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen grond was voor het oordeel dat de rechtbank onjuist had geoordeeld over de terugvordering. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak.