Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak, voor zover deze ziet op de zaak 09/2913;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden van 22 november 2010, waarin het beroep van appellant tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond werd verklaard. Het Uwv had bij beslissing op bezwaar van 26 november 2009 geweigerd een nieuw besluit te nemen over de invordering van door appellant terug te betalen bedragen en had tevens beslist over de rechten van appellant op een WAO-uitkering over de periode van 1 januari 2003 tot 13 mei 2004. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat het Uwv ten onrechte geen specificaties heeft verstrekt van de reeds ingehouden bedragen. Het Uwv heeft echter zijn standpunt gehandhaafd en verwezen naar eerdere besluiten die volgens hen voldoende duidelijkheid boden over de invordering.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en het onderzoek ter zitting vond plaats op 19 februari 2014. Appellant is niet verschenen, terwijl het Uwv zich liet vertegenwoordigen door mr. F.H.M.A. Swarts. De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak opnieuw overwogen en is tot de conclusie gekomen dat er geen aanleiding is om op de eerder genomen besluiten van het Uwv terug te komen. De Raad heeft zich verenigd met het oordeel van de rechtbank en heeft de aangevallen uitspraak bevestigd. Tevens is het verzoek van appellant om veroordeling tot schadevergoeding afgewezen, omdat het hoger beroep niet slaagde. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep en is openbaar uitgesproken op 2 april 2014.