ECLI:NL:CRVB:2014:1002

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
25 maart 2014
Publicatiedatum
26 maart 2014
Zaaknummer
12-4868 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Herziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake bijstandsverlening

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 maart 2014 uitspraak gedaan op het verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 7 augustus 2012. Verzoeker, die bijstandsverlening had aangevraagd, verzocht om herziening van de uitspraak die betrekking had op de afwijzing van zijn aanvraag. De Raad heeft vastgesteld dat verzoeker geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangedragen die vóór de eerdere uitspraak bekend hadden kunnen zijn. Het verzoek om herziening is ingediend op 29 augustus 2012, maar de Raad oordeelde dat de voorwaarden voor herziening, zoals vastgelegd in artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht, niet zijn vervuld. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank Haarlem bevestigd, die het bestreden besluit van het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer had vernietigd, maar het beroep tegen het nieuwe besluit ongegrond verklaard. Verzoeker had ook andere vorderingen ingediend, waaronder verzoeken om schadeloosstelling en het verwijderen van gegevens uit justitiële systemen, maar deze vorderingen vallen buiten de scope van de herzieningsprocedure. De Raad heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Uitspraak

12/4868 WWB, 12/5076 WWB
Datum uitspraak: 25 maart 2014
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het verzoek om herziening van de uitspraak van de Raad van 7 augustus 2012, 11/6857 en 12/3094 van [Verzoeker]te [woonplaats] (verzoeker)
PROCESVERLOOP
Verzoeker heeft bij brief van 29 augustus 2012 verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van 7 augustus 2012, 11/6857 WWB en 12/3094 WWB, met als partijen appellant en het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer (college).
Het college heeft een reactie op het verzoek om herziening ingezonden.
Verzoeker heeft nadere stukken ingediend.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 11 februari 2014. Verzoeker is verschenen.
Het college is met bericht niet verschenen.

OVERWEGINGEN

1.1. Op 1 januari 2013 is de Wet aanpassing bestuursprocesrecht (Stb. 2012, 682) in werking getreden. Met deze wet zijn wijzigingen in onder meer de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Beroepswet aangebracht. Op grond van het overgangsrecht blijft op deze zaak het recht van toepassing, zoals dat gold vóór 1 januari 2013. De hierna genoemde artikelen zijn de artikelen zoals deze vóór 1 januari 2013 golden.
1.2. Ingevolge artikel 8:88, eerste lid, van de Awb in samenhang met artikel 21 van de Beroepswet kan de Raad op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten of omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de Raad eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
2.1. De uitspraak waarvan verzoeker herziening vraagt, heeft betrekking op een na bezwaar gehandhaafd besluit tot afwijzing van een aanvraag om bijstand (bestreden besluit). De rechtbank Haarlem heeft in haar uitspraak van 26 oktober 2011, 11/2852, het daartegen gerichte beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd, de rechtsgevolgen daarvan voor twee perioden in stand gelaten en het college opgedragen voor een derde periode (periode 3) een nieuw besluit op bezwaar te nemen. Het college heeft dat besluit op 22 december 2011 genomen (nieuw besluit) en daarbij de afwijzing voor periode 3 gehandhaafd. De Raad heeft het nieuwe besluit in zijn beoordeling betrokken. Daarnaast waren in hoger beroep aan de orde een verzoek om schadevergoeding in verband met het niet tijdig uitbetalen van bijstand en ook een aantal andere zaken, waaronder andere procedures die verzoeker voerde, of had gevoerd, klachten over het optreden van advocaten, klachten over verschillende bij de gemeente Haarlemmermeer werkzame personen, diverse strafzaken, klachten over een tandarts, over ontzeggingen van de toegang tot het raadshuis, een aangifte van een receptioniste van het gemeentehuis tegen verzoeker en klachten over een rechter van de rechtbank Haarlem in een procedure over het verstrekken van gegevens uit politieregisters. Verzoeker had in verband daarmee verzocht om schadeloosstelling, te voldoen door de rechtbank Haarlem en de gemeente Haarlemmermeer.
2.2. Bij de uitspraak van 7 augustus 2012 heeft de Raad de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 26 oktober 2011 bevestigd, het beroep tegen het nieuwe besluit ongegrond verklaard, het verzoek om schadevergoeding in verband met het niet tijdig voldoen van bijstand afgewezen en zich voor het overige onbevoegd verklaard.
3.1. Verzoeker heeft aan zijn verzoek om herziening, verkort weergegeven, ten grondslag gelegd dat hij door diverse instanties ernstig wordt benadeeld met als doel hem persoonlijk en geestelijk kapot te maken. Verzoeker wil alsnog schadeloosstelling. Verzoeker heeft daarnaast nog het volgende gevorderd:
"Ook doe ik de dringende vorderingen om foto’s, vingerafdrukken onterecht en onder dwang afgenomen en onterechte veroordelingen ook onterechte boetes van mijn naam tehalen en uit het politie en justitie systeem te verwijderen. (…)
Ik doe aangifte tegen de personen die voorkomen in de brieven en stukken en geheel en ofgedeeltelijk hebben deelgenomen aan deze misdrijven en vorder hiervoor toepassingstrafwetgeving. (…) En wil de schade verhalen op de verdachte."
4.1. De Raad stelt voorop dat een eerder door verzoeker aan de president van de Raad gerichte klachtbrief, voor zover deze ziet op de uitspraak waarvan herziening is verzocht, bij de beoordeling van het herzieningsverzoek wordt betrokken.
4.2. De vraag ligt voor of verzoeker heeft voldaan aan de voorwaarden voor toepassing van artikel 8:88 van de Awb. Verzoeker heeft geen feiten of omstandigheden ingebracht die vóór de uitspraak van 7 augustus 2012 niet bij hem bekend waren, dan wel redelijkerwijs bekend konden zijn. Het rechtsmiddel van herziening is niet gegeven om een hernieuwde discussie over de betrokken zaak te voeren en ook niet om een discussie over de juistheid van de betrokken uitspraak te openen. Het verzoek om herziening dient daarom te worden afgewezen. De overige vorderingen gaan het bestek van de herzieningsprocedure te buiten.
5.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door J.C.F. Talman als voorzitter en Y.J. Klik en P.W. van Straalen als leden, in tegenwoordigheid van S.K. Dekker als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 25 maart 2014.
(getekend) J.C.F. Talman
(getekend) S.K. Dekker

RB