ECLI:NL:CRVB:2013:CA3775
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verlies van werknemerschap en WW-recht door werkzaamheden bij een ideële instelling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 juni 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verlies van werknemerschap en WW-recht van appellante, die werkzaamheden verrichtte bij de Stichting Bureau Sociaal Raadslieden (BSR). Appellante was sinds 2 augustus 2010 in aanmerking voor een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW), maar wilde daarnaast als vrijwilliger werken bij BSR. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de werkzaamheden bij BSR, gezien de aard en structuur, niet als traditioneel vrijwilligerswerk konden worden aangemerkt, wat leidde tot verlies van haar werknemerschap voor het aantal gewerkte uren.
Appellante had toestemming gekregen om een deeltijdopleiding te volgen en eerder als vrijwilliger bij een rechtswinkel te werken, maar het Uwv stelde dat de werkzaamheden bij BSR een economische waarde vertegenwoordigden en dat zij niet als werknemer in de zin van de WW kon worden beschouwd. De rechtbank bevestigde dit standpunt en verwierp de stellingen van appellante dat het werk bij BSR onder de definitie van vrijwilligerswerk viel.
De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank overgenomen en geoordeeld dat appellante niet gerechtvaardigd kon vertrouwen op eerdere goedkeuringen voor vergelijkbare werkzaamheden. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de uitspraak van de rechtbank, waarbij werd vastgesteld dat de werkzaamheden bij BSR tot verlies van WW-recht leidden.