ECLI:NL:CRVB:2013:CA1952
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van een restantvordering bijstand en de toepassing van de hardheidsclausule
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 juni 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over een restantvordering van bijstand aan appellant, die maandelijks € 50,-- aflost op een schuld van oorspronkelijk € 81.474,94 wegens teveel ontvangen bijstand. De bijstand van appellant is beëindigd op 1 april 2011, en het college van burgemeester en wethouders van Roermond heeft bepaald dat appellant de restantvordering van € 80.474,94 in één keer moet aflossen voor 1 juli 2011. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het college heeft dit ongegrond verklaard.
De rechtbank Roermond heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep is gegaan. Hij heeft aangevoerd dat er geen substantiële overwaarde van zijn woning is en dat zijn beroep op de hardheidsclausule om van invordering af te zien ten onrechte is afgewezen. De Raad heeft de situatie van appellant beoordeeld, waarbij hij onder andere verwees naar de medische gegevens en zijn leeftijd. De Raad concludeert dat er geen dringende redenen of bijzondere omstandigheden zijn die het college noopten om af te wijken van de beleidsregel inzake herziening, terugvordering en verhaal van bijstand.
De Raad heeft vastgesteld dat de invordering van de restantvordering in overeenstemming is met de Beleidsregel en dat de stelling van appellant over de overwaarde van zijn woning niet onderbouwd is. De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het hoger beroep niet slaagt. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en de uitspraak is openbaar gedaan.